Text

 C  Am  Dm  G  C  Am  Dm  G 
(C)Weet je ook nog van die dag dat de (F)zomer zo sterk ( C )geurde,
dat er (F)wonderen ge( C)beurden en ik pure schoonheid (G)zag
en die ( C )vogel speelde Bach en de (F)rozentuinen (C)bloeiden
en wij (F)samen haast ver( C)groeiden toen ik in je armen (G)lag

we (F)waren opper( C )machtig, zei je of ten(F)minste fabel( C )achtig, zei
je
(F)en ik vond alles ( C ) prachtig bij je in die zomer(G)zon
 F  C  F  C  F  C  G 
(C)de zomer van oppermachtig was toch zo prachtig,
de zomer van fabelachtig (G)ging te snel voorbij
maar (F)beter dan een (G)foto vast zou kunnen leggen
leven de beelden van die zomer nog in ( C )mij

 C  Am  Dm  G  C  Am  Dm  G 

Weet je ook nog van de rust , toen we fijn hadden gezwommen
en dat duin hadden beklommen en ik je wakker heb gekust
voor de eerste najaarsstorm en de wind die heel hard loeide
toen wij met die winden stoeiden en wat waren wij in vorm
we waren oppermachtig, zei je of tenminste fabelachtig, zei je
en ik vond alles prachtig bij je in de stilte en de storm

het najaar van oppermachtig was toch zo prachtig
het najaar van fabelachtig was te snel voorbij
maar beter dan een foto vast zou kunnen leggen
leven de beelden van dat najaar nog in mij

Nu lijken we beschaafd met een hele hoop gewenning
want je staat steeds in mijn planning, want ik ben aan jou verslaafd
de radio speelt zacht en ik hoor een bladzij omslaan
jij werkt aan een verslag en ik droom weer van vannacht
we waren oppermachtig, zei je of tenminste fabelachtig, zei je
en ik vind alles prachtig bij je, want jij maakt alles mooi

De winter van oppermachtig was toch zo prachtig
de winter van fabelachtig was te snel voorbij
maar levend met de beelden van die opgewekte weelde
bruist de verwachting van het voorjaar reeds in mij
april 98